Cora van Delden

English text available> scroll down

Cora van Delden
Barvrouw en verkoopster avondwinkel

Geboortejaar  : 1927
Geboorteplaats : Heerlen

In het Porem van Mokum omdat: zij al meer dan vijftig jaar een bekend gezicht is in de 2e Jan Steenstraat en haar huis een bijzondere geschiedenis kent. 

Loopt op zesentachtigjarige leeftijd nog steeds op hakjes


I
Als je vraagt waar woont Cora,  dan weet iedereen dat. Ik ben geboren in Heerlen maar in Amsterdam opgegroeid. Ik heb alles voorbij zien komen; ik werkte tot mijn tachtigste in de avondwinkel aan de Ceintuurbaan. Maar ook hier in de Tweede Jan Steenstraat kwam veel ‘visite’; mijn onderbuurvrouw verhuurde voor een uurtje zodat man en vrouw een wip konden maken. Op de Albert Cuyp zag ik weleens een mannetje lopen en dacht ik ‘verrek,  jij komt bij ons thuis.’ De Albert Cuyp heb ik nu wel gezien. Ik praat hier voor de deur met mensen die stoppen. Ik heb mijn gordijn altijd een stukje open, dan zwaaien ze. Als ik snel genoeg ben blijven ze even staan. Dan vragen ze hoe het gaat. Je zegt altijd goed natuurlijk, al is het nog zo beroerd. Ik zie dingen langzaamaan veranderen. Amsterdam was vrijer. Nu krijg je voor elke scheet een brief.

II
Vroeger kwam er altijd een ziekenfondsmannetje langs voor een bonnetje. Op een dag vroeg hij of ik wel wist dat er hier in huis ontucht werd gepleegd. Ik zei al eens tegen mijn onderbuurvrouw: ‘Liesje wat krijg jij toch veel visite.’ Liesje zei dat ze het niet kon helpen, dat de mensen zelf kwamen kijken hoe het hier allemaal ging. Zo is het jaren gegaan, tot Liesje oud werd. Ze moest veel handdoeken wassen, dat wilde ze niet meer. Ze ging dood, in ene. De hele straat verdrietig maar niemand kende haar verhaal. ‘Ach jee, die katten’, zeiden ze. Ze had dertig katten in de tuin die ze vis gaf. Niet het duurste van het duurste natuurlijk. Ik heb achteraf nog wel eens mensen aan de deur gehad maar dan zei ik: ‘dat is niet meer hoor, Liesje is niet meer.’ Dan vertrokken ze met het schaamrood op hun kaken.

III
Jan, de man van Liesje was ook een bijzonder persoon in Amsterdam. Liesje deed het werk thuis en hij reed met een bakfiets door de stad met daarop een piano. Daar zat dan iemand op te spelen. Mensen bleven staan om te luisteren want vroeger had niet iedereen een piano in huis dus het was heel speciaal. Jan haalde geld op met een mansbakje, manzen noemden ze dat. Toen Liesje dood ging zat haar man alleen en heb ik hem verzorgd. Zijn laatste dagen zat hij heel dichtbij de kachel en had het alsmaar koud. Maar het was helemaal niet koud. Toen hij dood ging kreeg ik zijn auto. Nu heb ik niets meer, niet eens een fiets. Ik geloof dat ik niet eens meer fietsen kan. Tijden veranderen.

IV
Sommige dingen zijn nu beter dan vroeger. Vroeger liepen de hoeren gewoon door de Utrechtsestraat. Als de politie kwam gingen ze ergens iets drinken en kwamen later weer tevoorschijn, zo ging dat. ‘Je bent zeker in de Utrechtsestraat geweest’ zeiden mannen onder mekaar. Dat is niet meer. In het Sarphatipark liepen Duitsers op zoek naar een vrouw. Die hadden natuurlijk niets, die zaten in dienst. ‘Heb je het gehoord, zij loopt om het Sarphatipark om geld te verdienen.’ Maar het park was ook leuk om met kennissen te zitten als je wat te vertellen had. Het was mijn favoriete plek in Amsterdam maar na verloop van tijd kwamen er buitenlanders. Dan zat ik op een bankje en kwam er zo’n Marokkaan naast me zitten, maar ik verstond ze niet, dat gebrabbel. Van over de hele wereld komen ze naar Amsterdam. Ik weet niet wat het is wat ze hier zoeken.

V
Ik ben oud, je verwacht niet veel meer van het leven in Amsterdam. Als ik het niet meer aan mijn rug heb kan die rollator misschien aan de kant. Maar ja dan heb ik mijn leeftijd weer niet mee. Moeilijk hoor, als je oud bent. Nooit gedacht. Ik ben te oud om wat nieuws te beginnen. Anders zou ik weer gaan lopen door Amsterdam. Ik haal nog wel boodschappen, ik kook, ik was. Zo leef je. En dat is het. Het is niet vrolijk maar ik zou niet anders willen. Wat doe je in een bejaardenhuis? Die mensen lezen, heb ze wel eens bezocht. Vandaag moest ik even de straat op, dan doe ik een jas aan en ga op pad. Ik draag nog wel hakjes, kijk maar. Vroeger had ik hogere hakjes. Ze zeggen dat je niet zou zeggen dat ik 86 jaar ben. Maar ik zie het zelf wel.

Voorgedragen door : Raymond Huisman
Beeldhouwer: Raymond Huisman
Interview  : Anna Swagerman
Sponsor         : Nog niemand. U? 
Foto         : Koos Baaij

Cora van Delden
Barmaid and salesperson in an evening shop

Year of birth : 1927
Place of birth : Heerlen

Taking part in Face of Amsterdam because: she has been a well-known face in the 2e Jan Steen Street for more than 50 years and her house has a special history. 

Still wears high heels at the age of 86

I
If you ask where Cora lives, everybody knows. I was born in Heerlen, but grew up in Amsterdam. I’ve seen all kinds of things in my lifetime; I worked in an evening shop on the Ceintuur Baan until I turned 80. But there were all kinds of ‘visitors’ to the 2nd Jan Steen Street; my downstairs neighbour used to rent out a room for an hour, so that men and women could have a bit of sex. Sometimes I’d see a man walking down the Albert Cuyp Market and I’d think “My God, he comes to our house.” I’ve seen enough of the Albert Cuyp Market. I talk to people who stop for a chat outside my house. My curtains are always a little open, so people wave. And they often stop for a bit. And ask how I am. Of course, you always say everything is fine, however bad things are. I can see things gradually changing. Amsterdam used to be freer. Nowadays you get an angry letter for the slightest thing.

II
In the old days, the national health man used to come round. One day, he asked whether I knew that people had sex downstairs. I had already asked my neighbour: “Liesje don’t you have a lot of visitors?” Liesje said she couldn’t help it, they just turned up to see what was going on. That’s how things were for years, until she got old. She had to wash a lot of towels, but she didn’t want to anymore. All of a sudden she died. The whole street was sad, but no one knew her story. “Oh dear, the cats,” they said. She had 30 cats in the garden, which she fed with fish. Not the most expensive fish, of course. Afterwards people still used to knock on the door, but I would say: “that doesn’t go on any more, Liesje is gone.” Then they left blushing.

III
Jan, Liesje’s husband was a special person in Amsterdam. Liesje worked at home and he rode a carrier bike with a piano on it. Someone used to play it. People used to stand still and listen because not everybody had a piano at home, so it was special. Jan would collect money in a copper collection box called a ‘mansbakje’; that used to be called “manzen”. When Liesje died, her husband was alone, I used to look after him. In his last days, he used to sit next to the fire and was cold all the time. But it wasn’t cold at all. When he died, I got his car. But I don’t have anything anymore, not even a bike. I don’t believe that I can ride a bike anymore. Times change.

IV
Some things are better nowadays than they used to be. In the old days, the whores used to walk up and down the Utrechtse Street. When the police came, they would dive into a pub for a drink and come back out later, that’s how it went. “I bet you’ve been down the Utrechtse Street, “men used to say to one another. But that doesn’t happen anymore. In the Sarphati Park, Germans used to go looking for women. They didn’t have any money, they were conscripts. “Did you hear about her, she walks in Sarphati Park for money.” But it was nice to spend time in the park chatting with friends. It used to be my favourite spot in Amsterdam, but after a while foreigners started going there. I would sit on a bench and a Moroccan would come and sit next to me, but I didn’t understand them, all that mumbling. People from all over the world come to Amsterdam. I don’t know why they come here.

V
I am old, I don’t expect much from life in Amsterdam anymore. When my back is OK I can leave my walker at home. But my age doesn’t help. Things are difficult, when you are old. Never realised. I’m too old to start something new. Otherwise I’d start walking through Amsterdam again. I pick up the shopping, do a little cooking, wash my clothes. That’s how you live. And that is all. It’s not that cheerful, but I wouldn’t want it any other way. What people do in an old people’s home? Those people read, I’ve visited them sometimes. I had to go outside today, then I put on a coat and set off, I still wear high heels, look. In the old days, I used to wear much higher heels. People say that you wouldn’t think I am 86. But I do feel it.


Proposed by : Raymond Huisman
Sculptor: Raymond Huisman
Sponsor : Nobody yet. You?
Interview : Anna Swagerman
Translation : Nicola Chadwick 
Foto: Koos Baaij