Henk Plenter

No English text yet  > Do you want to help with a translation?
Henk Plenter
 gepensioneerd Inspecteur hygiënisch woningtoezicht

Geboortejaar : 1944
Geboorteplaats : Groningen
In het Porem van Mokum omdat hij een heel bijzonder, humorvolle Amsterdammer is die  
meer dan veertig jaar vervuilde en verwaarloosde woningen  heeft opgeruimd. Zijn achternaam is zelfs een werkwoord geworden:  'even een woning plenteren'

Is gek op Amsterdamse cafeetjes


I
Amsterdammers zijn spontaan, vrolijk, soms eigenwijs en vaak hebben ze een grote muil. Ze willen je meteen van repliek dienen. Dat is die echte Amsterdamse mentaliteit. Ik kom zelf uit Groningen, maar ik heb me snel aangepast. Groningers zijn rustiger, flegmatieker.  Als ik een huis moest ontruimen kon ik vaak al bij binnenkomst zien wat er aan de hand was. Een arts zei een keer tegen mij: ‘Kijk daar ligt bloed’. Toen zei ik: ‘Nee dat is stront’. Hij hield vol dat het bloed was. Nou dat moet je net bij mij doen. Dan komt mijn Amsterdamse eigenwijsheid naar boven. Ik krabde een beetje los en zei: ‘Ruik maar’. Toen gaf hij me snel gelijk. Ik had heel veel lol in mijn werk. Aan chagrijnen heb je niks. Het kwaad is al geschied. Je doet je best om het op te ruimen. Dat kan je net zo goed doen met een glimlach.
II
Eigenlijk ben ik nog steeds een echte Groninger. Kom daar ook nog regelmatig. Ik ben niet zo als die volkszangers, die zingen dat ze nooit meer weg willen uit Amsterdam. Toch houd ik wel van deze stad. Ik heb de lagere technische school gedaan en daarna leerde ik tijdens militaire dienst mijn vrouw kennen. Die woonde in Amsterdam. Toen ben ik hier gaan solliciteren. Ik wilde graag ambulancechauffeur worden. Ik kende de stad niet zo goed, dus dat kon ik vergeten. Toen werd ik chauffeur bij de ongediertebestrijding van de GGD. Ik woonde in de Indische buurt. Een echte volkswijk. Mensen wonen daar erg dicht op elkaar. Bij de GGD kwamen er steeds meer klachten over stank en vervuiling. Toen heb ik mijn eigen baan gecreëerd. Ik ging langs bij de vervuilers en zorgde met een team van de GGD dat de huizen weer schoongemaakt werden. Ik kwam bij iedereen thuis. Bij vogels van allerlei pluimage. 


III

Op een politiebureau hoef je alleen maar naar Plenter te vragen. Dan zeggen ze: oh, die Vieze Henkie. Dat was mijn bijnaam omdat ik al die vieze dingen deed. Als ik voor de deur stond, was het niet best. Zo heb ik een man en een vrouw ontmoet die allebei extreme verzamelwoede hadden. ’s Nachts ging die vrouw de deur uit en haalde ze vuilnisbakken leeg. Werkelijk alles sleepte ze naar binnen. Kastjes, kleding, hout, emmers. Je kan beter vragen wat ze niet verzamelde.  Haar man stapelde alles op tot het plafond. Wat een stinkende bende was het daar. Ik heb zeven huizen van die mensen op zeven verschillende plekken ontruimd. Ik vroeg me wel eens af: wat moeten die mensen met zoveel spullen? Soms zeggen ze: ‘Ik zet het wel op marktplaats, dan kan ik er nog wat aan verdienen.’ Maar dat doen ze niet. Het is dwangmatig verzamelen.

IV

Behalve spullen, heb je ook  mensen met extreem veel dieren. De  topper was een man die op drie hoog 44 katten hield. Ze hadden allemaal namen en hij wist ze ook  nog allemaal uit elkaar te houden. Het liep finaal uit de klauwen. Zoveel katten kunnen jij en ik ook niet onder controle houden.  Er lag poep en pies door de hele woning. Ik gleed  uit toen ik binnenkwam, ik maakte bijna een spagaat. Het waren van die witte angorakatten. De onderkant van die dieren was bruin van de stront. Er hing daar een enorme ammonialucht. Gelukkig kon ik snel ingrijpen.  Als dit soort mensen mij niet binnenlieten kon ik zelfs een machtiging halen. Er waren mensen bij die de deur  dichtknalden als ik langs kwam. Maar bij de meeste mensen kon ik me aardig naar binnen lullen. Dat was een echt een sport.


Voorgedragen door : Jackie Mulder
Portret : Claire van Stolk
Sponsor : Nog niemand. U? 
Interview : Emiel Lijbrink

Foto: Koos Baaij